Dak- en thuisloosheid: nieuwe tellingen onthullen de omvang van de problematiek
In België en in heel Europa vormt dak- en thuisloosheid een kritieke maatschappelijke uitdaging. In juni 2021 ondertekende België de Verklaring van Lissabon. Hierdoor verbindt België zich ertoe om tegen 2030, door middel van structurele politieke maatregelen, dak- en thuisloosheid te bestrijden. De Verklaring stelt dat deze maatregelen gebaseerd dienen te zijn op betrouwbare gegevens, opdat beleid optimaal gevoerd kan worden.
Voor het vierde jaar op rij ondersteunde de Koning Boudewijnstichting onderzoeksteams van LUCAS KU Leuven en UCLouvain CIRTES om eind 2023 dak- en thuisloze personen te tellen. Deze point-in-time tellingen vonden plaats in Antwerpen en - dankzij een cofinanciering van de steden – voor een tweede keer in Gent en Leuven (+ 9 omliggende gemeentes). Ook werd geteld in het arrondissement Bergen Borinage, La Louvière en een deel van de provincie Luxemburg.
Raadpleeg de geografische kaart met verschillende steden/regio's waar tellingen van dak- en thuisloosheid zijn uitgevoerd in 2020, 2021, 2022 en 2023.
De Stichting ijvert sinds 2020 samen met de onderzoeksteams voor regelmatige en uniforme tellingen in de verschillende regio’s om zo vergelijkbare cijfers te verzamelen. Duidelijke cijfers, over de omvang van het fenomeen en over het profiel van de doelgroep, zijn namelijk nodig voor een efficiënt beleid dat dak- en thuisloosheid bestrijdt.
We willen benadrukken dat deze tellingen enkel konden plaats vinden dankzij de politieke moed en samenwerking van de betrokken lokale besturen. Dak- en thuisloosheid is een complexe problematiek die vele facetten kent. Een problematiek die beïnvloed wordt door de lokale, maar vooral ook de bovenlokale, regionale, federale, Europese en internationale context én beleid. Toch beslisten 58 steden en gemeentes om de problematiek op hun grondgebied in kaart te brengen en met deze gegevens aan de slag te gaan. We willen de lokale besturen en de 293 meetellende organisaties dan ook graag bedanken voor hun inzet en betrokkenheid.
De globale cijfers
- Op basis van de uniforme tellingen die in de afgelopen 4 jaar georganiseerd werden (in niet minder dan 227 steden en met de hulp van 900 meetellende organisaties), hebben de onderzoeksteams extrapolaties tot stand kunnen brengen voor Vlaanderen, Wallonië en de Duitstalige gemeenschap(1):
• In Vlaanderen zijn naar schatting 19.479 personen dak- en thuisloos: 13.533 volwassenen en 5.946 kinderen (30,5%)
• In Wallonië zijn naar schatting 19.055 personen dak- en thuisloos: 14.342 volwassenen en 4.713 kinderen (24,7%)
• In de Duitstalige Gemeenschap zijn 192 personen betrokken, 131 volwassenen en 61 kinderen (31,7%)
- Het percentage minderjarigen onder begeleiding van hun ouder(s) ligt gemiddeld op 27,7%. Deze kinderen zijn direct betrokken bij de woonsituatie van hun ouders. Ze vertoeven voornamelijk in opvang of tijdelijk verblijf
(42,3%), bij familie en vrienden (27,6%), in woningen met dreigende uithuiszetting (13,6%). Ook al slapen ze niet op straat, toch is hun leefsituatie zeer onstabiel.
Dak- en thuisloosheid = uitsluiting uit de woonmarkt
- De tellingen brengen niet alleen de dakloze maar ook thuisloze personen in beeld: al deze personen hebben in gemeen dat ze uitgesloten worden uit de woonmarkt.
- “Zichtbare dakloosheid” vormt slechts het topje van de ijsberg. Het slapen op straat, in de noodopvang of in een niet conventionele ruimte (tent, wagen, kraakpand, …) is een realiteit in België. Hoewel dit vooral het geval is in de grote steden, zien we dit fenomeen overal.
- De grootste groep personen overnacht noodgedwongen bij vrienden of familie – een fenomeen dat vaker vrouwen en jongvolwassenen treft.
Resultaten van de tellingen in Antwerpen, Gent en Leuven+
- Bij de ‘Point-in-time tellingen’(2) 2023 werden in Vlaanderen in totaal 6.724 personen in kaart gebracht: 5.034 volwassenen en 1.690 kinderen.
- In Antwerpen, Gent en Leuven (+ omliggende gemeentes) werden respectievelijk 3.454, 2.490 en 780 volwassenen en kinderen geteld.
Gemeenschappelijke conclusies over de verschillende tellingen heen(3)
- 33,5 % van de getelde personen zijn vrouwen. Deze vrouwen brengen de nacht voornamelijk door in tijdelijke opvang voor thuisloze personen, bij familie of vrienden. Ze zijn de facto minder zichtbaar. Ze zijn vaak minder lang dakloos dan mannen.
- Bij de helft van de vrouwen zijn er kinderen direct betrokken. Wanneer er kinderen betrokken zijn, verblijven de vrouwen in 40 % van de gevallen in een residentieel opvangcentrum of in een tijdelijke woning.
- De gezondheidssituatie van vrouwen zonder direct betrokken kinderen is vergelijkbaar met die van de mannen.
Een overduidelijke link tussen dak- en thuisloosheid en gezondheidsproblematieken
- Minder dan één derde van de getelde personen zou geen gezondheidsproblemen hebben.
- Bij één derde van de personen bestaat er een vermoeden van mentale gezondheidsproblemen (29,2%) en verslavingsproblematieken (28,7%). Bij zo’n 7% van de personen is er een vermoeden van een verstandelijke beperking. Bij 39% van de getelde personen is er een vermoeden van meerdere gezondheidsproblematieken.
- Zowel bij personen met mentale gezondheidsproblemen als met een verslaving valt op dat deze personen vaker de Belgische nationaliteit hebben, oververtegenwoordigd zijn in de categorie 30 – 50 jaar en dat minstens 30% onder hen op de teldag verbleven bij familie of vrienden.
- Meer dan de helft van de personen met een verslaving zijn langer dan een jaar dak- of thuisloos. Meer dan 30% is dit reeds langer dan twee jaar.
Dak- en thuisloosheid is geen typisch stedelijk fenomeen
- 8% van alle getelde personen leeft in gemeenten kleiner dan 15.000 inwoners. Ongeveer de helft leeft in één van de 11 centrumsteden in Vlaanderen. Ongeveer 30% leeft in steden en gemeenten tussen 15.000 en 50.000 inwoners.
- Ongeveer 1 op 6 van alle personen die buitenslapen, doet dit in een gemeente of stad met minder dan 50.000 inwoners.
Vervolg?
De betrokken steden kunnen de beschikbare gegevens al gebruiken om hun lokale aanpak van dak-en thuisloosheid verder te sturen. Naar aanleiding van de voorbije tellingen hebben we kunnen zien dat tal van lokale besturen aan de slag gegaan zijn met hun cijfers om hun beleid rond dak- en thuisloosheid bij te schaven. De cijfers tonen echter aan dat ook op regionaal en federaal vlak nood is aan een structurele aanpak van dak- en thuisloosheid.
Zowel de Vlaamse als de Waalse overheid nemen, vanaf 2024, de tellingen over van de Koning Boudewijnstichting. In Vlaanderen staat het Interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede in voor de organisatie van de tellingen, in Wallonië gebeurt dit door l’Observatoire Wallon du sans-abrisme.
“Deze methode voor het tellen van dak- en thuisloze personen heeft een grote meerwaarde om gericht beleid te kunnen voeren, lokaal en regionaal. Zo hebben we voor steeds meer plaatsen betrouwbare cijfers en kunnen we de extrapolatie voor het volledige Vlaams Gewest verder verfijnen. Hiermee bouwen we verder op de expertise vanuit de Koning Boudewijnstichting en LUCAS KU Leuven, die ook in de rest van Europa als voorbeeld wordt gezien.”
Vlaams minister van Brussel, Jeugd, Media en Armoedebestrijding
Ook binnen Europa wordt met eenzelfde methodiek geëxperimenteerd: onze noorderburen zijn inmiddels aan hun tweede editie van tellingen begonnen. Vanaf 2024 wordt bovendien in 15 verschillende Europese steden een telling uitgevoerd, onder de coördinatie van LUCAS KU Leuven.
(1) In Brussel werden tijdens de laatste telling van Bruss’help 7.134 personen geteld.
(2) Bij ‘Point-in-time-tellingen' wordt op één specifiek moment in de tijd op één specifieke plaats een spreekwoordelijke foto gemaakt van het aantal personen dat zich in een situatie van dak- en thuisloosheid bevindt. Het resultaat van de foto wordt beïnvloed door tal van factoren. Vergelijkingen maken tussen “foto’s” of evoluties in “foto’s” moet met de nodige voorzichtigheid gebeuren gezien de veelheid van trends die achter de cijfers schuilgaan.
(3) Op basis van de tellingen 2020, 2021, 2022.