Handicap: werkgevers maken nog te weinig werk van inclusie
Op 1 mei worden alle werkenden in de bloemetjes gezet. Maar deze datum is niet voor iedereen een reden tot vieren. Voor personen met een handicap ligt de toegang tot de arbeidsmarkt bezaaid met hindernissen. In België bedraagt hun werkgelegenheidsgraad 41,1%. We doen het daarmee een pak slechter dan sommige andere Europese landen. Uit een studie, op initiatief van de Koning Boudewijnstichting, blijkt dat veel personen met een handicap botsen op een weinig inclusieve arbeidsmarkt, hoewel ze maar wat graag aan de slag gaan. Ze ervaren veel obstakels: vooroordelen, discriminatie, gebrek aan steun en begeleiding, onaangepaste taken en functies… Driekwart van de personen met een handicap vindt het noodzakelijk om werkgevers beter te informeren en meer te sensibiliseren over hun behoeften. Om de arbeidsmarkt inclusiever te maken, moeten de vooroordelen rond handicap in de samenleving verdwijnen.
In het kader van haar initiatieven voor de inclusie van personen met een handicap in de samenleving, wilde de Koning Boudewijnstichting beter begrijpen welke relatie zij hebben tot werk. Op haar vraag peilde Indiville via een onlinebevraging naar de ervaringen van 1.028 respondenten in Wallonië, Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zowel personen met een fysieke handicap als met psychische problemen of chronische ziekten namen deel aan de bevraging, die nog werd aangevuld met een tiental individuele interviews. De resultaten van deze studie bieden een compact panorama van de arbeidsmarkt, maar ook van de informatie over financiële tegemoetkomingen en officiële erkenning van de handicap, door de ogen van direct betrokkenen. Deze dinsdag 30 april worden ze voorgesteld aan de minister bevoegd voor personen met een handicap en aan de minister bevoegd voor werkgelegenheid, in het kader van het evenement "De werkgelegenheid van werknemers met een handicap - welke zichtbaarheid bij werkgevers en vakbondsactivisten", dat plaatsvindt in de gebouwen van de FOD Werkgelegenheid.
Financiële tegemoetkomingen: te weinig informatie
Eerste vaststelling: meer dan 30% van de respondenten zegt dat ze geen financiële tegemoetkoming krijgen voor hun handicap, of dat ze niet weten of ze die ontvangen. Van deze groep weet 37% niet waar ze deze tegemoetkoming moeten aanvragen. Dit wijst op de enorme informatiekloof voor personen met een handicap. 63% van de respondenten met een handicap is niet zeker dat ze alle hulp krijgen waar ze recht op hebben. Dit percentage stijgt tot 76% voor respondenten met een laag opleidingsniveau. Nochtans beschouwt 82% van de respondenten deze tegemoetkomingen als “cruciaal” om de eindjes aan elkaar te knopen.
Wanneer de handicap dan wel erkend is, blijkt het vaak onduidelijk te zijn welke gevolgen de financiële tegemoetkoming heeft op het vlak van werk. Betekent een baan of vrijwilligerswerk dat de tegemoetkoming verminderd of geschrapt wordt? Respondenten met een hoger opleidingsniveau zijn het best op de hoogte. Deze vaststelling maakt nog eens duidelijk hoe belangrijk het is dat bij sensibilisatie de aandacht in eerste instantie gaat naar de meest kwetsbare personen.
Experts in het domein van de handicap menen dat de administratieve definitie van handicap ook te beperkt is, te zeer gericht op de onmogelijkheid om te werken en te weinig op inclusie; dit dreigt hun identiteit te verengen tot hun handicap.
De weg naar werk: een hindernissenparcours
Veel respondenten beschouwen een professionele activiteit als een sleutel tot zelfontplooiing, een manier om zich nuttig te voelen, om sociale contacten te leggen. Sommigen ervaren druk van familie of vrienden of van de samenleving om te werken, anderen zetten kost wat kost in op inclusie via werk en leggen daardoor soms veel druk op zichzelf. 44% van de bevraagde personen geeft de voorkeur aan vrijwilligerswerk, dat minder druk veroorzaakt.
Van de respondenten vindt 67% bovendien dat hun aanwerving een meerwaarde zou zijn voor de arbeidsmarkt (bedrijven, verenigingen, administratie), op voorwaarde dat die erkend wordt en dat werkgevers meer inspanningen doen om hen aan boord te halen. Maar wanneer personen met een handicap solliciteren en aangepast werk zoeken, doen ze dat in een zeer concurrentiële omgeving. Ze botsen op vooroordelen en discriminatie. De meeste ondervraagde personen (65%) zijn overtuigd dat tijdens een selectieproces een persoon zonder handicap altijd de voorkeur zal genieten op een persoon met een handicap. Alle respondenten willen dat hun vaardigheden naar waarde worden geschat, zonder vooroordelen, in een inclusieve omgeving.
Voor 75% van de respondenten moeten werkgevers meer aangespoord worden om mensen met een handicap aan te werven en om zich beter te informeren over de behoeften van deze doelgroep. Ze verwachten vooral aanpassingen aan hun werkplek en aan hun taken, en een groter verschil tussen hun salaris en de financiële tegemoetkomingen die ze krijgen. Arbeidsbemiddelaars omschrijven ze als te generalistisch, te veraf staan van de behoeften van personen met een handicap.
Door deze vele hindernissen gaan mensen met een handicap de voorkeur geven aan een tegemoetkoming via een erkenning voor arbeidsongeschiktheid, in plaats van te blijven zoeken naar werk.
Sporen voor meer inclusie
Op basis van de vaststellingen die voortvloeien uit de bevraging en de getuigenissen van personen met een handicap distilleren we enkele sporen om de inclusie van personen met een handicap op de arbeidsmarkt, en ruimer in de samenleving, te bevorderen. Het gaat onder meer om: een betere toegang tot informatie over financiële tegemoetkomingen en over redelijke aanpassingen aan de werkplek; een minder “stigmatiserend” administratief kader, meer gericht op inclusie, op de competenties van mensen, eerder dan op arbeidsongeschiktheid; meer inspanningen van werkgevers om het inclusiedoel van 3% personen met een handicap te behalen en om taken en werkplekken aan te passen; een groter verschil tussen loon en financiële tegemoetkoming; en stigmatisering en vooroordelen in de samenleving bestrijden.