Tafelpracht in faience. De collectie Braun - van den Corput
In 2010 verwierf het Fonds Leon Courtin- Marcelle Bouché 18de en 19de-eeuwse serviesstukken die nu te bewonderen zijn in het kasteel van Freÿr.
Waarover gaat het?
De collectie Braun-van den Corput, een exemplarische verzameling van Brusselse en Europese faience die de Koning Boudewijnstichting verwierf dankzij het Fonds Léon Courtin-Marcelle Bouché, is vanaf 1 april te bezichtigen in het kasteel van Freÿr.
De collectie bestaat uit een vijftigtal stukken en vormt een zeer coherent geheel van terrines, serviesgoed en trompe-l’oeils uit verschillende Europese centra van de 18de eeuw, met de nadruk op Brussels aardewerk. Daarnaast telt de verzameling ook een aantal bevallige sierstukken uit de 19de eeuw.
Het ensemble getuigt van de evolutie van de tafelcultuur in de 18de eeuw. Uitgebreide diners met meerdere gangen vereisten het nodige tafelgerei. Bij iedere gang werden schotels op tafel geschikt zodat de gasten zichzelf konden bedienen. Ze werden vergezeld door terrines in naturalistische vormen die de passie van 18de-eeuwse vorsten en aristocraten voor de jacht en het buitenleven verraden. Vanaf het midden van de 18de eeuw probeerden porselein- en faiencefabrikanten elkaar de loef af te steken in de vindingrijkheid waarmee ze de jachtbuit en het leven op de boerderij opriepen. Ook de terrines ontkwamen niet aan de trompe-l’oeilrage: er zijn er in de vorm van dieren, groente en fruit. Het raffinement en de vakbekwaamheid van de ambachtslieden blijken uit de meesterwerken van de collectie, waaronder een prachtige terrine in de vorm van een kalkoen.
Deze trompe-l’oeilstukken getuigen ook van een tafelkunst die betaalbaarder en minder exclusief was geworden. Ze waren bedoeld om gerechten te presenteren, maar ook om de tafel op te fleuren. De manufacturen daagden elkaar uit in het verzinnen van creatieve vormen: eenden, kolen, asperges, meloenen, etc. brachten de tafelgasten in vervoering.