2021 Het digitaal gebruik van essentiële diensten: niet gelijk voor alle Belgen
In 2020 steeg, in meer of mindere mate, het gebruik van digitale basisdiensten onder druk van de Covid-19-crisis. E-banking is de meest gebruikte onlinedienst in België (82%), gevolgd door e-commerce (71%). Het gebruik van e-administratie blijft eerder stabiel (68%), op e-gezondheid wordt weinig beroep gedaan (39%). Achter deze cijfers gaan grote verschillen schuil die nauw samenhangen met inkomen en opleidingsniveau, en met internetgebruik. Dat blijkt uit een nieuwe studie over digitale essentiële diensten op initiatief van de Koning Boudewijnstichting.
De digitalisering van dagelijkse handelingen ging de afgelopen jaren met grote sprongen vooruit, en dit werd nog versterkt door de Covid-19-crisis. Toegang tot digitale technologieën en onlinediensten betekent echter nog niet dat ze ook efficiënt gebruikt worden. In haar strijd tegen digitale uitsluiting vroeg de Koning Boudewijnstichting onderzoekers van de UCLouvain, in samenwerking met de VUB, om de ongelijkheid in het gebruik van essentiële diensten online onder de loep te nemen. Een dienst wordt beschouwd als essentieel als je, door hem weinig of niet te gebruiken, discriminatie kan ondervinden in de toegang tot sociale rechten (e-administratie en e-banking), gezondheidszorg (e-gezondheid), en commerciële mogelijkheden bij het gebruik van goederen en diensten (e-commerce).
De studie baseert zich op nieuwe analyses van gegevens van de enquête over het ICT-gebruik van huishoudens en individuen tussen 16 en 74 jaar (Eurostat – Statbel), voor de periode van januari tot september 2020.
Meer digitale infrastructuur
In 2020 had 91% van de Belgische huishoudens thuis een internetverbinding. De toegang tot het internet is fors verbeterd in huishoudens met een laag inkomen (81% in 2020 tegenover 71% in 2019). Het is echter niet omdat je toegang hebt tot het internet dat je ook in staat bent om de mogelijkheden van het internet ten volle te benutten: bijna een op de vijf internetgebruikers (17%) maakt slechts beperkt gebruik van het internet (meer bepaald één tot zes vormen van gebruik van het internet in de laatste drie maanden). Dit cijfer klimt tot 31% voor personen met een laag inkomen, 28% voor ouderen en 26% voor mensen met een laag opleidingsniveau.
Ongelijk gebruik van digitale basisdiensten
7% van de Belgische bevolking surft niet. Bij de internetgebruikers ging het gebruik van digitale basisdiensten in meer of mindere mate vooruit in 2020, maar er zijn grote verschillen naargelang het profiel en de variatie in gebruik van het internet. Hoewel het gebruik van online diensten globaal gezien hoger ligt in Vlaanderen, zien we een inhaalbeweging in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en in Wallonië.
E-banking steeg fors in het Brusselse Gewest (+12%). Deze digitale basisdienst wordt in België het vaakst gebruikt: in 2020 deden meer dan acht op de tien (82%) internetgebruikers bankverrichtingen online. Ook het gebruik van e-commerce is fel gestegen (+11%) en dit in alle Gewesten. Meer dan zeven op de tien internetgebruikers (71%) kopen of verkopen online. Hoe lager het opleidingsniveau en het inkomen, hoe lager het gebruik van e-banking en e-commerce. Ook mensen die het internet op een beperkte manier gebruiken, doen veel minder een beroep op digitale diensten.
De vooruitgang van e-administratie is beperkter (+4%) en dit in de drie Gewesten. De afgelopen jaren haperde de vooruitgang van België op het vlak van het gebruik van online openbare diensten. 68% van de internetgebruikers doet administratieve verrichtingen online, maar dit cijfer verschilt enorm naargelang het opleidingsniveau: 43% van de internetgebruikers met een laag diploma maakt er gebruik van tegenover 83% van de hoogopgeleide internetgebruikers. Met reden: voor online-administratie moet je voldoende geletterd zijn. We zien ook dat 71% van de jongeren het internet weinig of niet gebruiken voor administratieve handelingen. Ook hier is het opleidingsniveau bepalend.
Ook voor e-gezondheid is weinig vooruitgang geboekt (+5%). Zoals voor andere digitale basisdiensten is ook de toegang tot e-gezondheid nog ongelijk. 60% van de internetgebruikers gebruikt geen online-gezondheidsdiensten. Feit is wel dat er in de bestudeerde periode nog geen sprake was van de digitale praktijken die zich nu opdringen door de Covid-19-crisis (bv. tests, vaccins, Covid Safe Ticket). De kans is dus groot dat e-gezondheid en e-administratie door deze toepassingen nu vaker gebruikt worden. Toch dreigen beperkte toegang en vaardigheden ook een obstakel te vormen voor hun gebruik bij personen die digitaal niet mee zijn. De Barometer Digitale Inclusie 2022 zal hierover meer duidelijkheid brengen.
Beperkte voordelen
“Voor veel personen staat het gebruik van internet niet noodzakelijk gelijk aan ‘administratieve vereenvoudiging’. Het is nochtans een van de meest gehoorde argumenten om de omvang en de snelheid in de omschakeling van papier naar digitaal te rechtvaardigen,” zegt Périne Brotcorne, auteur van de studie. Slechts één internetgebruiker op de drie met een laag opleidingsniveau (32%) of een laag inkomen (29%) meent dat het internet zorgt voor meer eenvoudige administratieve handelingen. Dit cijfer daalt nog naar 24% voor mensen die weinig of geen gebruik maken van het internet.
Alle betrokken actoren dragen een gedeelde verantwoordelijkheid: ervoor zorgen dat niemand aan de zijlijn moet blijven staan. Het is dan ook van wezenlijk belang te zorgen dat digitale dienstverlening toegankelijk en gebruiksvriendelijk is. Maar ook het blijven aanbieden van andere toegangsvormen tot deze diensten is essentieel.