Dak- en thuisloosheid: tellen om de problematiek beter aan te pakken
Op straat slapen, moeten overnachten bij vrienden of familie, een veilige thuis zoeken voor jouw kinderen: dak- en thuisloosheid heeft vele – vaak onderbelichte – facetten. Dat we in 2023 nog steeds geconfronteerd worden met dergelijke extreme vorm van armoede, is verontrustend. Om dit fenomeen efficiënt te bestrijden zijn heldere, betrouwbare en vergelijkbare gegevens onmisbaar.
Voor het derde jaar op rij ondersteunde de Koning Boudewijnstichting onderzoeksteams (LUCAS KU Leuven en UCLouvain CIRTES) om eind 2022 dak- en thuisloze personen te tellen. Dankzij een bijkomende financiële ondersteuning van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, kon in Vlaanderen een opschaling plaatsvinden. Zo werd in 6 Vlaamse zones geteld: Boom-Mechelen-Lier, Arrondissement Brugge, Midwest, Middenkust, (zorg)regio Kempen en Waasland. Ook in de Duitstalige Gemeenschap, Doornik en Waals-Brabant werd geteld (zie kaart). Bij de steden en regio’s waar voorheen al tellingen werden gedaan werd nu een impactevaluatie gehouden om te begrijpen wat tellingen er teweeg gebracht hebben.
We willen benadrukken dat deze tellingen enkel konden plaats vinden dankzij de politieke moed en samenwerking van de betrokken lokale besturen. Niet minder dan 98 steden en gemeentes waren betrokken bij deze tellingen die plaats vonden in samenwerking met 356 partners op het terrein. We willen deze partners graag bedanken voor hun inzet en betrokkenheid.
In België en in heel Europa vormen dak- en thuisloosheid een kritiek maatschappelijke uitdaging. De Stichting ijvert sinds 2020 samen met onderzoeksteams voor regelmatige en uniforme tellingen in de verschillende regio’s om zo vergelijkbare cijfers te verzamelen. Duidelijke cijfers, over de omvang van het fenomeen en over het profiel van de doelgroep, zijn namelijk nodig voor een efficiënt beleid dat dak- en thuisloosheid bestrijdt.
De cijfers
- In totaal zijn 7.912 dak- en thuisloze personen geteld in de deelnemende gebieden (zie overzichtstabel).
- Over de verschillende tellingen heen (2020, 2021, 2022) werden inmiddels 16.123 personen in kaart gebracht. 72,7% zijn volwassen (18+). 4.394 of 27% van het totaal aantal getelde personen zijn kinderen. Zij delen dezelfde woonsituatie van hun ouder(s). Daarnaast zijn er nog kinderen die onrechtstreeks bij de dak- en thuisloosheidssituatie van hun ouders betrokken zijn.
- Dak- en thuisloosheid is niet enkel een probleem in de grootsteden. Ook in kleinere steden zijn er mensen in deze situatie, al zijn het er naar verhouding wel minder (tussen 0,5 en 1 op de 1.000 inwoners tegenover 6 op de 1.000 inwoners voor de grote steden).
Soorten onderdak
- Op straat slapen is een realiteit in België. Hoewel dit vooral het geval is in de grote steden, zien we dit fenomeen overal (zie overzichtstabel).
- Slapen in niet conventionele ruimtes (tenten, garages, kraakpanden…) is voor velen een dagelijkse realiteit (zie overzichtstabel).
- De personen die geteld werden in de openbare ruimte, in noodopvang (nachtopvang, …) en in opvanghuizen (transitwoningen, …) maken ruwweg één derde van het totale aantal getelde personen uit. Dat bevestigt het bestaan van ‘verborgen’ dakloosheid: het gaat vooral om mensen die noodgedwongen overnachten bij vrienden of familie – een fenomeen dat vaker vrouwen en kinderen treft.
- De dak- en thuisloze personen die we in de openbare ruimte zien, zijn bijgevolg slechts het topje van de ijsberg.
De profielkenmerken
- Ongeveer 30-35% van de getelde personen zijn vrouwen. Deze vrouwen brengen de nacht voornamelijk door in tijdelijke opvang voor thuisloze personen, bij familie of vrienden. Ze zijn de facto minder zichtbaar. Ze zijn vaak minder lang dakloos dan mannen. Hun onstabiele huisvestingssituatie heeft het vaakst als oorzaak intrafamiliaal geweld of relationele problemen.
- Gemiddeld ligt het percentage kinderen onder begeleiding van hun ouder(s) op 27%, maar in een groot aantal regio’s ligt het boven de 30% (zie overzichtstabel).
- Kinderen verblijven vooral in opvanghuizen, transitwoningen of tijdelijk bij familie of vrienden. Ook worden ze vaak bedreigd door uithuiszetting. Ook al slapen ze niet op straat, toch is hun leefsituatie zeer onstabiel.
- De tellingen 2022 bevestigen de resultaten van de tellingen in 2020 en 2021, die dienden als basis voor het onderzoek rond dak- en thuisloosheid bij jongvolwassenen. Ongeveer 20% van alle getelde personen zijn jongvolwassenen. Bij hen zien we als aanleiding het vaakst conflicten met ouders of met familie. 40 tot 50% van deze jongeren verblijft bij vrienden of familie.
- Een relatief groot deel (tussen 30 en 50%) van de getelde bevolking bestaat uit mensen met een migratieachtergrond.
- Zowat 1 op de 4 dak- en thuisloze personen heeft een instellingsverleden. Psychiatrie vormt de belangrijkste vorm van instellingsverleden, gevolgd door gevangenis en jeugdhulp. De nabijheid van instellingen lijkt doorslaggevend. Zo zien we in het arrondissement Brugge 29,7% dak- en thuisloze personen met een verleden in psychiatrie. Voor Doornik betreft dit percentage 31,9%.
- De link tussen dak- en thuisloosheid en gezondheidsproblemen is van dezelfde orde: geestelijke gezondheidsproblemen en verslaving vallen op (tussen 20 en 30% van de getelde bevolking). Slechts een minderheid van de dak- en thuisloze personen zou geen gezondheidsproblemen hebben.
- Wat ook opvalt: in sommige zones hebben 1 op de 5 getelde dak- en thuisloze volwassenen een inkomen uit werk. Tussen de 50 à 70% van de personen beschikken over een vervangingsinkomen. Deze inkomens blijken niet voldoende zekerheid te geven op een stabiele woonplaats.
U kunt alle resultaten en cijfers over de tellingen voor elke stad vinden via https://kbs-frb.be/nl/telling-dak-en-thuisloosheid
Vervolg?
De betrokken steden kunnen de beschikbare gegevens al gebruiken om hun lokale aanpak van dak- en thuisloosheid te sturen. Een impactevaluatie die de onderzoeksteams in 2022 uitvoerden bracht aan het licht dat er naar aanleiding van de tellingen gewerkt wordt aan stedelijke / regionale actieplannen (Bv. Leuven, Namen, W13, ..) en dat de telling lokale overheden/instanties in beweging zet. Lokaal wordt er voornamelijk ingezet op woongerichte oplossingen, intersectorale samenwerking, preventie en het uitwerken van een specifieke aanpak rond instellingsverlaters. We zijn ervan overtuigd dat deze cijfers ook kunnen bijdragen tot regionale / federale beleidsmaatregelen die dak- en thuisloosheid bestrijden.
Eind 2023 zet de Koning Boudewijnstichting samen met de onderzoekteams de tellingen voort; er zijn daarvoor nieuwe samenwerkingen - en een cofinanciering - met de steden Gent en Leuven (waar een tweede keer geteld zal worden). Ook in de Stad Antwerpen zal geteld worden. Aan Waalse kant lopen eerste gesprekken met verschillende gebieden (La Louvière, Mons, Verviers) en de provincie Luxemburg.
Met deze nieuwe tellingen zetten we een nieuwe bijkomende stap in de organisatie van regelmatige en uniforme tellingen in het hele land. We dragen zo bij aan de ontwikkeling van een efficiënter beleid tegen dak- en thuisloosheid. We merken alvast op dat het belang van objectivering van dak- en thuisloosheid steeds hoger op de Europese, interfederale, regionale en lokale beleidsagenda komt te staan. We zijn dan ook verheugd aan te kunnen kondigen dat het Waals Observatorium Dak- en thuisloosheid zich engageert om recurrente tellingen te organiseren. Deze zullen vanaf 2023 gefinancierd worden door de Waalse Minister van Sociale Actie, Christie Morreale. Vlaanderen ondersteunde vorig jaar voor het eerst deze tellingen. Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle wil nu bekijken hoe dit ook in de toekomst kan gebeuren.
Opmerking: Om het daklozenvraagstuk in al zijn nuances te illustreren, verzoeken wij u om in de illustraties van uw artikels/verslagen stereotiepe beelden van dakloosheid te vermijden. Het beeld van de eenzame man die op straat slaapt is slechts het topje van de ijsberg van een veel breder probleem.